NaarSantiago.reismee.nl

St Juan de Ortega 25/1982

Vandaag met regen vertrokken. Het bleef een paar uurtjes doormiezeren; gelukkig niet koud. Omdat de fietsroute, die wij normaal volgen nogal lang was naar St Juan de Ortega (33 km)hebben we een alternatieve route genomen; deels over de autoweg, deels over het echte Caminopad; het pad dat de wandelaars met de rugzak dus volgen (wij kunnen dat meestal niet vanwege het karretje). Ging goed en we waren om 12.45 u al in St Juan de Ortega. Dat plaatsje bestaat uitsluitend uit een klooster, een kerk en de bijbehorende alberque (slaapzaal voor pelgrims). Gelukkig is er ook nog een bar. Wij slapen vanavond met 20 man op een zaal, dus dat wordt morgenvroeg vroeg op. Allemaal de groeten en bedankt voor de reacties. 3 foto s bijgevoegd.

Reacties

Reacties

Thuur Stroux

Hallo Frans en Nelly,

Hebben jullie de eerste holbewoners al gezien? Dan moeten jullie morgen maar eens extra goed opletten. Niet in de dorpjes en steden waar jullie doorheen komen uiteraard, maar in het uitgestrekte heuvelland. Al in de Romeinse tijd hebben de bewoners van die streek in de heuvels en bergen, die jullie daar terzijde van de uitgestrekte graan- en wijnvelden zien, holen uitgegraven en er veilig in gewoond. Tegenwoordig komt dat niet zoveel meer voor, maar ze zijn er nog altijd, die holbewoners!
In de oertijd is de bewoning begonnen en wel uit pure noodzaak. Men heeft aanvankelijk wel geprobeerd kleine, primitieve onderkomens op te trekken, maar die eenvoudige bouwsels werden vaak onder de hoeven van grote kuddes rondtrekkende oerossen tegen de grond gewerkt. Niet alleen oerossen trokken er rond, maar ook oer-koeien en oer-stieren. Niet verwonderlijk uiteraard in Spanje, het land van de stieren! De bewoners hebben veel strijd geleverd tegen deze dieren; ossen en koeien waren vaak eenvoudig te temmen en werden al vlot gedomesticeerd, maar bij stieren lag dat wel anders. Die gaven de strijd nooit op en vertrapten als vanouds op hun zwerftochten door de Iberische pampa’s de eenvoudige hutjes van de bewoners.
Volledig ontmoedigd door de gevolgen van de permanente vernielzucht van de stieren, kwamen toen een aantal van die oude bewoners bij elkaar om te bespreken wat ze toch tegen deze nietsontziende woestelingen konden ondernemen. En ze kwamen na enig overleg op het idee om de holen, die in de heuvels zaten, verder uit te graven en er bewoonbare onderkomens van te maken. En vanaf die tijd leefden ze veilig en hadden ze geen last meer van die stieren. Nou ja, géén last is wat overdreven, want geregeld stond er wel een stier te blazen en te stampen bij de ingang van zo’n hol, maar omdat die goed gebarricadeerd was, slaagde zelden een dier erin binnen te komen. Vanuit die holwoning deden de dappere boeren, matadoren genoemd, dan vaker uitvallen om een dergelijk driest dier ervan te weerhouden verdere pogingen te ondernemen het hol binnen te geraken. Daarbij gebruikten ze rode lappen, waarmee de stier werd afgeleid; van gewapper met een rode doek houdt een stier nu eenmaal niet. Zo’n afleidingsmanoeuvre kon wel uren duren en een enkele keer gaf het wildebeest dan de strijd op en droop af. Maar er waren er ook bij die helemaal door het lint gingen en van geen opgeven wilden weten. Daartegen werd dan een dappere stierendoder ingezet. Die zat hoog te paard en hij daagde de stier uit het paard aan te vallen. Bij die aanval kreeg de ruiter, later picador genoemd, de gelegenheid een lans in de nek van de stier te steken, waardoor het dier zijn kop dan nog maar moeilijk op kon tillen en ernstig verzwakte. Na die steek komt de matador weer te voorschijn en gaat over tot de doodsteek, de estocada. Hierbij plaatst hij zijn zwaard op de juiste plek tussen de schouderbladeren. Als dit goed lukt, legt de stier vrijwel onmiddellijk het loodje. Was de matador in zijn opzet geslaagd, dan riep hij uit: “Olé” en allen die het gezien hadden riepen met hem mee “ole” en ze zwaaiden met hun witte zakdoekjes ten teken van bewondering voor de dappere krijger!
Door de eeuwen heen werden de Spanjaarden steeds meer bedreven in het bestrijden van de stier en op een bepaald moment hebben ze er een geliefd tijdsverdrijf van gemaakt, eerst in de open vlakte, maar later in daartoe eigens gebouwde monumentale stadions, de stierenarena’s. En hiermee is ook de oorsprong van het Spaanse stierengevecht verklaard. Dat ligt niet – zoals vaak beweerd – in het zuidelijke Andalusië, maar gewoon in de streek waar jullie nu doorheen trekken. In Andalusië heb je trouwens geen holen, dus daar kan de oorsprong van het huidige stierenvechten niet liggen, nee, die ligt in het noorden, in de streek rond Burgos (Burg-os).
Dus als jullie morgen de holen zien, weten jullie nu welke belangrijke plaats deze holen hebben gehad in het ontstaan en de ontwikkeling van de stierengevechten! Overigens worden deze holen ook heden ten dage nog bewoond en wel door de boeren die de eindeloze akkers bebouwen. Ik lees in jullie verslag van 16 juli dat de wegen daar eindeloos zijn, dat er geen schaduw is, dat het heet is en dat er geen enkele bebouwing is. Een grote vlakte dus zonder bewoners! Maar nu weten jullie beter; die boeren – als ze niet op het land hoeven te zijn – die zitten allemaal in hun holen en zitten daar heerlijk beschermd, nu niet meer tegen de stieren, maar tegen de hitte van de dag.
Ik hoop dat ik jullie niets wijs, maar wel wijzer heb gemaakt!!
Groetjes en bon camino,
Thuur

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!